Haar-ziekte (taal)

Haar-ziekte[noten 1] is een informele en pejoratieve benaming voor het in het Nederlands voorkomende verschijnsel van 'onnodige vrouwelijke verwijzing'. Hierdoor wordt naar bepaalde zelfstandige naamwoorden die oorspronkelijk niet vrouwelijk zijn – met name bepaalde types onzijdige woorden – verwezen met het vrouwelijk bezittelijk voornaamwoord haar. Dit wordt volgens ANS nog niet algemeen als correct beschouwd.[1]

Provisorische naam

De spottende aanduiding haar-ziekte bestaat al decennia. Er is geen formele taalkundige benaming voor het verschijnsel. Er is ook geen eigen literatuur over, behoudens de historische verklaring van Van der Sijs (2004).[2] Men omschrijft het verschijnsel normatief wel als: het ten onrechte gebruiken van haar als verwijswoord of, en dan louter descriptief, als: het gebruik van vrouwelijke verwijswoorden bij mannelijke en onzijdige woorden.[bron?]

Oorsprong

Zie ook Geslacht (taalkunde) en Geslacht (Nederlands)

Volgens Nicoline van der Sijs (2004), zoals weergegeven in een taaladvies van het Genootschap Onze Taal, is de neiging om foutief naar woorden als raad, bestuur, dienst, publiek en staat met haar en zij te verwijzen al oud.[3][2] Een dergelijk gebruik van het voornaamwoord haar is ook door Joop van der Horst al gesignaleerd in de 17e en 18e eeuw, onder meer bij Titsingh en de dichter Jan Vos.[4] Rond 1920 kwam het in diverse Nederlandse kranten zoals De Tijd voor.[5] Sinds het eind van de 20e eeuw lijkt het gaandeweg steeds meer op te treden.

Voorbeelden van dit gebruik uit de 17e eeuw zijn (ontleend aan Van der Sijs 2004; hier voorzien van markeringen):

  • Dit volk verbrandt haar doden
  • Het hof heeft dit door haar arglistigheid bereikt

Herinterpretatie

Het persoonlijk voornaamwoord haar werd aanvankelijk gebruikt in de verwijzing naar het meervoud van alle drie de woordgeslachten. Ook in de verwijzing naar collectiva was haar waarschijnlijk oorspronkelijk een meervoud, en tot en met de negentiende eeuw werd het als zodanig onderscheiden[noten 2]:

  • Nadat de vrouwen uit het gezelschap zich verzameld hadden, werd haar een cadeau aangeboden.[6]

Vanaf de 18e eeuw ging men volgens Van der Sijs de verwijzing met haar ook gebruiken voor de verwijzing naar collectiva en abstracta als arbeid, dienst en tijd. In deze periode werd het meervoud haar steeds meer verdrongen door het meervoud hun. Bij een verwijzende constructie als "den staat (...) en hare onderdanen" werd haar daardoor steeds vaker geïnterpreteerd als een vrouwelijk enkelvoud.
Op dezelfde manier kon naar een het-woord met haar worden verwezen. Ook volgens Jan Renkema hangt het gebruik van haar bij collectiva althans voor een deel hiermee samen.[7]

Karakteristieke[bron?] voorbeelden van het onjuist gebruik zijn verder de volgende (niet ontleend aan Van der Sijs 2004; hier voorzien van markeringen):

  • Het orkest kent in haar geschiedenis drie dirigenten.[8]
  • Het imponerende Palazzo Strozzi vult dit najaar haar zalen met meesterwerken van onder anderen Botticelli, Fra Angelico en Del Pollaiolo.[9]
  • Vrijdag viert het Studiecentrum Eerste Wereldoorlog haar tienjarig bestaan.[10]
  • Een bedrijf en haar moederbedrijf

De vier hier als onderwerp gebruikte onzijdige substantiva hebben gemeenschappelijk dat ze collectiva zijn en/of verwijzen naar instellingen uit de culturele en/of economische sfeer, wat kan wijzen op een tendens om abstracte en collectieve begrippen bij voorbaat als vrouwelijk op te vatten. Hieruit is verder op te maken, dat een (on)bewust vrouwelijke conceptualisatie en categorisatie in sommige gebruikssferen sterker is dan de grammaticale. Dat zou ten dele al vanuit een oude, min of meer mythologische traditie kunnen stammen. Het kan ook een hernieuwde, meer recente of modieuze tendens zijn. Voor het huidige Nederlands zou men hier kunnen spreken van een culturele preferentie.

Aardrijkskundige namen

Het verschijnsel manifesteert zich, behalve bij de reeds genoemde collectiva en abstracta, met name ook geregeld bij geografische en topografische aanduidingen, die volgens de regels doorgaans onzijdig zijn:

fout: Frankrijk heeft haar rol in Europa en de wereld ook te danken aan de eigenschappen van de cultuur.
correct: Frankrijk heeft zijn rol in Europa en de wereld ook te danken aan de eigenschappen van de cultuur. (immers: het Frankrijk)
fout: Zij ondersteunt Amsterdam en haar horeca-ondernemers.
correct: Zij ondersteunt Amsterdam en zijn horeca-ondernemers. (immers: het Amsterdam)

De volgende zin wordt daarentegen wél algemeen als grammaticaal correct beschouwd:

  • Het gaat tevens om de stad Amsterdam met haar sterke zakelijke dienstverlening.

Haar verwijst hier naar het kernwoord stad, dat in modern Nederlands zowel mannelijk als vrouwelijk is. In deze zin kan het bezittelijk voornaamwoord zijn dus evengoed worden gebruikt als het woord haar, mits consequent gebruikt in de hele tekst.

In andere talen

Het verschijnsel dat onder meer naar steden en landen met vrouwelijke pronomina wordt verwezen, terwijl de namen in kwestie volgens de grammaticale regels onzijdig zijn, beperkt zich als zodanig niet tot de Nederlandse taal. Ook in het Engels – dat verder in zijn moderne vorm vrijwel geen zijdig (m/v) geslacht voor onbezielde zaken kent – komt het af en toe voor. Vermoedelijk wordt ook hier voor alles een stilistisch effect beoogd. Verder worden ook schepen in het Engels geregeld als vrouwelijk aangeduid, in afwijking van de standaardregel dat naar onbezielde zaken standaard met it wordt verwezen.[11]

Literatuur

Voetnoten

  1. Algemene Nederlandse Spraakkunst: E-ANS Het voornaamwoord (pronomen) → Het bezittelijk voornaamwoord (possessief pronomen) → Vormovereenkomst opmerking 1. Gearchiveerd op 20 oktober 2021.
  2. a b verwijswoorden Genootschap Onze Taal, 06-05-2011 t/m 10-04-2017. Gearchiveerd op 7 april 2022.
  3. Nicoline van der Sijs 2004: Taal als mensenwerk: Het ontstaan van het ABN, Den Haag: Sdu Uitgevers.
  4. Van der Horst, p. 1362-1363. Gearchiveerd op 22 juli 2023.
  5. Fiume bij Italië. De Tijd (13-09-1920). Geraadpleegd op 18 juli 2015.
  6. Haar / hen (vrouwelijk meervoud), taaladvies.net, geraadpleegd op 20 mei 2010.
  7. Renkema, p. 301.
  8. Bron: tv-programma Zestig jaar Metropole-orkest, Nederland 3 (NPS), 24-12-2005.
  9. Bron: Maandblad Nouveau, september 2011, p. 80.
  10. Bron: VPRO-radioprogramma O.V.T. , Radio 1, 6-11-11.
  11. Randolph Quirk & Sidney Greenbaum, A University Grammar of English, Longman, 1973.

Noten

  1. In dit lemma wordt gekozen voor de spelvariant van de Taalunie per uitzondering. Het betreft hier een toepassing van regel 6.I ad (5): "We gebruiken een koppelteken in een samenstelling die bestaat uit een grondwoord met een bijzondere voor- of nabepaling." Van Dale's Woordenboeken kent haarziekte. Onze Taal hanteert als variant haar-ziekte. Andere varianten, waarin alleen de voorbepaling haar gecursiveerd wordt of anderszins gemarkeerd wegens de metataligheid van dit woorddeel, zijn eveneens bekend.
  2. Ook dit was echter al niet meer de oorspronkelijke situatie; het Middelnederlands maakte al geen onderscheid meer in de voornaamwoorden tussen de drie geslachten.

Externe links

  • Taalunieversum: Haar / zijn (Pepsi heeft - winst verdubbeld)
  • Taalunieversum: Haar / zijn (het bestuur heeft - goedkeuring uitgesproken)
  • Taalunieversum: Zijn / haar (Venetië en - gondels)
  • Taalunieversum: Zijn / haar (de stad en - inwoners)
  • Onze Taal: Het team en zijn/haar inspanningen?
  • Onze Taal: Philips en zijn/haar jaarcijfers?
  • Onze Taal: Mannelijk of vrouwelijk?
· · Sjabloon bewerken
Spelling:Nederlandse spelling · Nederlandse spellingregels · dt-fout · aardrijkskundige namen · accenttekens · achternamen · afbreken · apostrof · Groene Boekje · hoofdletter · koppelteken · liggend streepje · onjuist spatiegebruik · paarde(n)bloemregel · smurfenregel · Spellingwijzer Onze Taal · trema · tussen-n · tussen-s · alternatieve spelling
Grammatica:Nederlandse grammatica · croma-zin · hete hangijzers · inversie · samentrekking
Zelfstandig naamwoord: geslacht · haar-ziekte · meervoud · samenstelling
Persoonlijk voornaamwoord: du · haar · hem · hen/hun-onderscheid · hij · hun als onderwerp · ik · jij · gij · jou · jullie · men · mij · ons · u · wij · zij
Wederkerend voornaamwoord: zich
Bijvoeglijk naamwoord: buigings-e
Werkwoord: vervoegingen · sterk en onregelmatig · onregelmatig · 't kofschip · voltooid deelwoord · rode en groene werkwoordsvolgorde
Voorzetsels
Modaal partikel
Fonologie:zachte g · Gooise r · klankinventaris · Poldernederlands · Assimilatie (taalkunde)
Variëteit:Standaardnederlands · Nederlands in Nederland · ... in België · ... in Suriname · Verschillen tussen het Nederlands in België, Nederland en Suriname · Nederlandse dialecten (Hollands · Brabants · Vlaams · Zeeuws · bdht-klinkerregel)
Geschiedenis:geschiedenis van het Nederlands · geschiedenis van de Nederlandse spelling · Oudnederlands · Middelnederlands · Vroegnieuwnederlands · Nieuwnederlands