Stelling van Zsigmondy

De stelling van Zsigmondy is een stelling uit de getaltheorie, gepubliceerd door de Oostenrijks-Hongaarse wiskundige Karl Zsigmondy (1867-1925) in 1892.[1]

De stelling kan als volgt worden geformuleerd:[2]

Als a {\displaystyle a} en m {\displaystyle m} gehele getallen zijn groter dan 1, bestaat er steeds een priemgetal p {\displaystyle p} dat een deler is van a m 2 {\displaystyle a^{m}-2} maar geen deler is van a i 2 {\displaystyle a^{i}-2} voor i = 1 , , m 1 {\displaystyle i=1,\ldots ,m-1} , met uitzondering van deze gevallen:

als a = 2 {\displaystyle a=2} en m = 6 {\displaystyle m=6} , of
als m = 2 {\displaystyle m=2} en a + 1 {\displaystyle a+1} is een macht van 2.

Men noemt een dergelijke priemfactor een (priem)getal van Zsigmondy.

Deze stelling wordt gebruikt in de theorie van eindige groepen.

De stelling kan gegeneraliseerd worden:

Als a > b {\displaystyle a>b} twee gehele getallen groter dan 1 zijn die onderling relatief priem zijn, en m {\displaystyle m} is een geheel getal groter dan 1, dan bestaat er steeds een priemgetal p {\displaystyle p} dat een deler is van a m b m {\displaystyle a^{m}-b^{m}} , maar geen deler is van a i b i {\displaystyle a^{i}-b^{i}} voor i = 1 , , m 1 {\displaystyle i=1,\ldots ,m-1} , met uitzondering van deze gevallen:

a = 2 ,   b = 1 {\displaystyle a=2,\ b=1} en m = 6 {\displaystyle m=6} , of
a + b {\displaystyle a+b} is een macht van twee en m = 2 {\displaystyle m=2} .

Als b = 1 {\displaystyle b=1} krijgt men de eerste vorm van de stelling.

Voorbeelden

  • Als a = 2 {\displaystyle a=2} (en b = 1 {\displaystyle b=1} ) worden de grootste priemgetallen van Zsigmondy voor m = 1 , 2 , 3 , {\displaystyle m=1,2,3,\ldots } gegeven door de rij:
1, 3, 7, 5, 31, 1, 127, 17, 73, 11, 2047, 13, 8191, 43, ...[3]
(voor m = 1 {\displaystyle m=1} en 6 is er dus geen priemgetal van Zsigmondy vanwege de eerste uitzondering op de stelling)
  • Als a = 3 {\displaystyle a=3} (en b = 1 {\displaystyle b=1} ) worden de grootste priemgetallen van Zsigmondy voor m = 1 , 2 , 3 , {\displaystyle m=1,2,3,\ldots } gegeven door de rij:
2, 1, 13, 5, 121, 7, 1093, 41, 757, 61, 88573, 73, 797161, ...[4]
(voor m = 2 {\displaystyle m=2} is er geen priemgetal van Zsigmondy vanwege de tweede uitzondering op de stelling)
Bronnen, noten en/of referenties
  1. K. Zsigmondy. "Zur Theorie der Potenzreste." Monatshefte für Mathematik und Physik (1892), vol. 3 nr. 1, blz. 265-284. DOI:10.1007/BF01692444
  2. Walter Feit. "On Large Zsigmondy Primes." Proceedings of the American Mathematical Society (1988), vol. 102 nr. 1, blz. 29-36. DOI:10.1090/S0002-9939-1988-0915710-1
  3. rij A064078 in OEIS
  4. rij A064079 in OEIS