De arme jongen in het graf

De arme jongen in het graf is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen met volgnummer KHM185, opgetekend door de gebroeders Grimm. De oorspronkelijke naam is Der arme Junge im Grab.

Het verhaal

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een herdersjongen is wees geworden en de overheid heeft hem bij een rijke boer geplaatst. De boer en boerin hebben geen goed hart en zijn gierig, de jongen krijgt weinig te eten en veel slaag. Op een dag moet hij op de kloek met kuikentjes passen en ze wordt door een havik gegrepen. De jongen krijgt slaag en moet op de kuikentjes passen, hij bindt ze aan een touw. De havik grijpt één en de anderen hangen aan het touw en ze worden allemaal verslonden. De jongen ligt dagenlang op bed na het pak slaag en moet dan maar bode worden. Hij moet naar de rechter met een mand druiven en een brief, maar er ontbreken twee druiven. De jongen heeft ze opgegeten en de rechter schrijft een brief aan de boer, waarin hij om nog eens zoveel druiven vraagt. Ook die druiven moet de jongen brengen, met een nieuwe brief.

De jongen gaat op de brief zitten, zodat die niet kan zien hoeveel druiven in de mand zitten. De rechter roept hem toch ter verantwoording en moet lachen als hij hoort wat de jongen heeft gedaan. Hij schrijft een brief aan de boer waarin hij vertelt dat de jongen het verschil tussen goed en kwaad moet leren en de jongen meer voedsel te geven. De jongen moet van de boer stro tot haksel snijden, de boer gaat met zijn vrouw naar de jaarmarkt. De jongen krijgt het warm door het zware werk en doet zijn jasje uit. Hij hakt per ongeluk zijn jasje fijn en hij wil een einde aan zijn leven maken om aan de gevreesde straf te ontkomen.

De boerin heeft verteld over een pot met vergif onder haar bed en de jongen eet ervan. De pot zit echter vol met honing en de jongen begrijpt waarom de boerin naar de dood verlangt. Hij wordt sterker van de honing en de jongen pakt een flesje vliegengif uit de kast van de boer. Dit is echter Hongaarse wijn en de jongen drinkt het flesje leeg. Hij gaat naar het kerkhof en valt in een pas gedolven graf en raakt buiten westen. In de buurt wordt een bruiloft gevierd in een herberg en de jongen hoort de muziek. Hij denkt in het paradijs te zijn aangeland en wordt niet meer wakker. De boer hoort dat de jongen is gestorven en is bang voor het gerecht gesleept te worden. De vrouw komt met een pan met reuzel aangelopen, maar de pan raakt in brand. Het huis brandt af en de jaren erna is het echtpaar vol gewetenswroeging en leeft in armoe.

Achtergronden bij het sprookje

  • Het sprookje komt uit Büchlein für die Jugend (1834) van Ludwig Aurbacher.
  • De gebroeders Grimm verwezen naar Hans in der Schule uit Großmütterchen.
  • Het verhaal is al bekend uit een grappenverzameling uit de zestiende eeuw.
  • Vergelijk Meester Priem (KHM178).
Bronnen, noten en/of referenties
  • Grimm, volledige uitgave (vertaald door Ria van Hengel)
· · Sjabloon bewerken
Sprookjes van de gebroeders Grimm
  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  
A:Assepoester · De anjer · De arme en de rijke · De arme jongen in het graf · De arme molenaarsknecht en het katje · Het aardmanneke ·
B:Berenpels · Bontepels · Broertje en zusje · Bruidskeuze · De bijenkoningin · De boden van de dood · De boer en de duivel · De Bremer stadsmuzikanten · De broodkruimels op de tafel · De bruiloft van vrouw Vos · De dood als peet · Het blauwe licht · Het boerke · Het boerke in de hemel · Het boshuis ·
D:De dood van het hennetje · De dorsvlegel uit de hemel · De drie broers · De drie gelukskinderen · De drie handwerksgezellen · De drie heelmeesters · De drie luiaards · De drie mannetjes in het bos · De drie slangenbladeren · De drie spinsters · De drie talen · De drie veren · De drie vogeltjes · De drie zwarte prinsessen · De duivel en zijn grootmoeder · De duivel met de drie gouden haren · De duur van het leven · Dokter Weetal · Doornroosje · Duimendik · Duimpje de wereld in · Het dappere snijdertje · Het doodshemdje ·
E:Eenoogje, tweeoogje en drieoogje · Eva's ongelijke kinderen · Het eigenzinnige kind · Het ezeltje ·
F:Frieder en Katherliesje ·
G:De ganzenhoedster · De ganzenhoedster aan de bron · De gauwdief en zijn meester · De geest in de fles · De geschenken van het kleine volkje · De gestolen duit · De glazen doodskist · De goede ruil · De gouden gans · De gouden sleutel · De gouden vogel · De goudkinderen · De Grafheuvel · De groente-ezel · Gelukkige Hans · Het gedierte van de Heer en de Duivel · Het gespuis ·
H:De haas en de egel · De hanenbalk · De hazelaar · De heldere zon brengt het aan het licht · De hemelse bruiloft · De hoefnagel · De hond en de mus · De huishouding · Hans en Grietje · Hans viert bruiloft · Hans-mijn-egel · Hazekebruid · Het herdersjongetje · Het huishouden van kat en muis ·
I:De ijzeren kachel · IJzeren Hans ·
J:De jonge reus · De jood in de doornstruik · Jonkvrouw Maleen · Jorinde en Joringel ·
K:De kabouters · De kikkerkoning · De kleermaker in de hemel · De koning van de gouden berg · De koningszoon die nergens bang voor was · De korenaar · De kristallen bol · Het kind van Maria · Klitten · Klosje, schietspoel en naald · Knappe Elsje · Knoest en zijn drie zonen · Koning Lijsterbaard ·
L:De laarzen van buffelleer · De luie spinster · Het lammetje en het visje · Het leugensprookje uit Ditmar · Lief en leed samen delen · Luie Hein · Luisje en Vlootje ·
M:De maan · De meesterdief · De mus en zijn vier kinderen · Het mannetje dat jong gegloeid werd · Het meisje zonder handen · Het meiske van Brakel · Het mooie Katrinelletje en Pief Paf Poltrie · Magere Liesje · Meester Priem · Meneer Korbes · Met z'n zessen de hele wereld rond ·
O:De ondankbare zoon · De oude bedelares · De oude grootvader en zijn kleinzoon · De oude Hildebrand · De oude Rinkrank · De oude Sultan · De oude vrouw in het bos · Op reis gaan ·
P:De peetoom ·
R:De raaf · De raap · De ransel, het hoedje en het hoorntje · De rattenvanger van Hamelen · De reus en de kleermaker · De roerdomp en de hop · De roetzwarte broer van de duivel · De roversbruidegom · Het raadsel · Raadselsprookje · Raponsje · Repelsteeltje · Roodkapje ·
S:De schol · De schrandere knecht · De sterrendaalders · De stukgedanste schoentjes · Het snuggere snijdertje · Het sprookje van Luilekkerland · Simeliberg · Slangensprookje · Slimme Grietje · Slimme Hans · Sneeuwwitje · Sneeuwwitje en Rozerood · Speelhans · Sprookje van iemand die erop uittrok om te leren griezelen · Sterke Hans · Strohalm, kooltje vuur en boontje ·
T:De trommelslager · De trouwe Johannes · De twaalf broeders · De twaalf jagers · De twaalf luie knechten · De twee gebroeders · De twee koningskinderen · De twee reisgezellen · Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak · Trouwe Ferdinand en Ontrouwe Ferdinand ·
U:De uil ·
V:De verstandige boerendochter · De verstandige lieden · De vier kunstvaardige broers · De volleerde jager · De vos en de ganzen · De vos en de kat · De vos en de moeder van zijn petekind · De vos en het paard · Van de visser en zijn vrouw · Van de wachtelboom · Van het muisje, het vogeltje en de braadworst · Vleerkens vogel · Vogel Grijp · Vondevogel · Vrijer Roland · Vrolijke Frans · Vrouw Holle · Vrouw Trui ·
W:De ware bruid · De waternimf · De waternimf in de vijver · De witte slang · De witte en de zwarte bruid · De wolf en de mens · De wolf en de vos · De wolf en de zeven geitjes · De wonderlijke speelman · Het water des levens · Het winterkoninkje · Het winterkoninkje en de beer ·
Z:De zes dienaren · De zes zwanen · De zeven Zwaben · De zeven raven · De zingende springende leeuwerik · De zoete pap · Het zingende botje ·