Indigeen (plant)

Indigene planten zijn oorspronkelijk inheemse planten in een bepaald gebied, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de idiochorofyten en de archeofyten.[1] De idiochorofyten zijn de autochtone of oorspronkelijk inheemse planten; de archeofyten zijn de "oeradventieven" die zich hebben gevestigd met hulp van de mens na de laatste ijstijd en vóór 1492. In deze meer praktische indeling worden deze twee groepen samengevoegd tot indigene planten. Voorbeelden zijn: bolderik (Agrostemma githago), wilde haver (Avena fatua), klein streepzaad (Crepis capillaris), kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia), smalle weegbree (Plantago lanceolata), groene naaldaar (Setaria viridis), ringelwikke (Vicia hirsuta).

  • Voorbeelden van idiochorofyten
  • Gele plomp
    Gele plomp
  • Berk
    Berk
  • Klimop
    Klimop
  • Hazelaar
    Hazelaar
  • Moerasvaren
    Moerasvaren
  • Els
    Els
  • Voorbeelden van archeofyten
  • Ringelwikke
    Ringelwikke
  • Bolderik
    Bolderik
  • Klein streepzaad
    Klein streepzaad
  • Groene naaldaar
    Groene naaldaar
  • Smalle weegbree
    Smalle weegbree
  • Wilde haver
    Wilde haver

Naast de inheemse planten (idiochorofyten en archeofyten)) is er een groep met neofyten, die bestaat uit ingeburgerde planten (agriofyten en epoecofyten zonder de archeofyten) en niet ingeburgerde planten efemerofyten (ook exoten).

Zie ook

  • Klasse-eigen
· · Sjabloon bewerken
Floristische statusaanduiding
Mate van inburgering
Ingeburgerd:idiochorofyten (oorspronkelijk inheems, autochtoon) · agriofyten (in natuurlijke vegetatie) · epoecofyten (cultuurafhankelijk; in antropogene vegetatie)
Niet ingeburgerd:efemerofyten (onbestendig in het wild) · ergasiofyten (slechts gecultiveerd voorkomend, cultuurgewas)
Vestiging
Tijdstip:archeofyten (voor 1492) · neofyten (synantroop, na 1492)
Wijze:akolutofyten (invasieve binnendringers) · xenofyten (onopzettelijk ingevoerd) · ergasiofygofyten (opzettelijk ingevoerd, verwilderd)
Inburgering en vestiging
Inheems:indigene planten (idiochorofyten & archeofyten)
Cultuurvolgers:ingeburgerde planten (agriofyten & epoecofyten - archeofyten) · efemerofyten (ook exoten)
Cultuurplant:ergasiofyten
Areaalgrootte:disjunct · endemisch · kosmopolitisch · verspreidingsgebied
Veranderingen:kolonisatie · pioniersoort · refugium · relict
· · Sjabloon bewerken
Bioom:tropisch bos · loofbos · naaldbos · grasland · woestijn · toendra
WWF-bioom:Tropisch of subtropisch regenwoud · Tropisch of subtropisch droog woud · Tropisch of subtropisch naaldwoud · Gematigd loofbos of gemengd bos · Gematigd naaldwoud · Taiga · Tropisch of subtropisch grasland, savanne of struweel · Gematigd grasland, savanne of struweel · Overstromende graslanden en savannes · Berggraslanden en -struwelen · Toendra · Mediterrane bossen, bosland en struwelen · Woestijnen en droge struwelen · Mangrove
Ecozone:Afrotropisch gebied · Australaziatisch gebied · Nearctisch gebied · Neotropisch gebied · Oriëntaals gebied · Palearctisch gebied · Oceanisch gebied · Antarctisch gebied
Florarijken:Holarctis · Neotropis · Paleotropis · Capensis · Australis · Antarctis
Biogeografie:adventief · archeofyt · autochtoon · areaal · beschermingsstatus · cultuurvolger · disjunct verspreidingsgebied · eilandbiogeografie · endemie · exoot · extinctie · florarijk · floristiek · inburgering · inheems · invasieve soort · kosmopolitische verspreiding · massa-extinctie · plantengeografie · Rode Lijst van de IUCN · status · uitsterven · verspreidingsgebied · vestiging
Bronnen, noten en/of referenties
  1. (de) Schroeder, F.-G. (1974) Zu den Statusangaben bei der floristischen Kartierung Mitteleuropas. Göttinger Floristische Rundbriefe 8. Jahrgang, 71-78